1. Basale export van het gehele rapport.
Bij het exporteren naar andere formaten wordt de lay-out zo goed mogelijk gehandhaafd.
Bij een Word-export ben je meer afhankelijk van de breedte van de pagina. We verwachten dat er nabewerkingen uitgevoerd gaan worden. Bij de Word-export wordt daarom alles onder elkaar gezet.
Om hier controle over te hebben kunnen we gebruik maken van een sjabloon.
Een template is noodzakelijk voor de juiste look-and-feel. Denk bv. aan de huisstijl.
2. Template
Een template stel je in op serverniveau. Het geldt daarom voor alle rapporten.
Als je zonder configuratie exporteert, wordt dit gebaseerd op een lege templatefile.
De templatefile is standaard al aanwezig in de installatiefolder en heet DefaultTemplate.dotm.
Gebruik de template voor het aanmaken van een header, een footer en een achtergrondplaatje.
Wijzig de naam van de template niet!
3. Sjabloon
In het sjabloon moet aangegeven worden welke items uit een rapport meegenomen moeten worden bij de export. Je maakt per rapport een apart sjabloon.
Maak een sjabloon door een nieuw Word-document te openen. Deze moet opgeslagen worden als een dotx of een dotm(met macro’s).
In het Word-document kun je referenties toevoegen naar elk bestaand object in een DWEX-rapport.
Tekstblokken kunnen er boven of onder gezet worden. Deze worden meegenomen in de export.
Voor het maken van een referentie voegen we een mergefield toe met de naam van een object van het DWEX-rapport. Tabblad insert(invoegen) – quick parts(snelonderdelen) – field(veld).
Zorg voor een goede naamgeving. Binnen DWEX kun je linksboven in het menu de naam aanpassen van een object.
De naam van het object moet nu als field name worden ingevuld.
Het Word-document zou er nu zo uit kunnen zien:
Sla het document op als een template(dotx).
Nu kan deze file gebruikt worden als sjabloon. Voer deze file in je DWEX-rapport in.
Open daarvoor het menu exporteren – pagina-instelling en kies het tabblad Word.
De marges en het papierformaat zijn uitgeschakeld, dit wordt bepaald door de template.
Let erop dat de locatie van de file door SharePoint gevonden moet kunnen worden.
Gebruik daarom een fileshare of een http-locatie. Upload bv. de sjabloon in SharePoint en gebruik de link van die locatie.